

Langzaam schuift ze open, de liftdeur op één hoog
Mijn oog weet feilloos waar je zit
'n vaste stek, 'n laatst bezit
Steeds vaker weet ik niet of jij mij hoort als ik je groet
en woorden die ik zeggen moet
verstillen voor ze hoorbaar zijn
Je kijkt me aan, maar kent me niet
't is of je een vreemde ziet,
die achteloos voorbij zal gaan
Je mond beweegt, maar klank noch taal
onthullen mij dat triest verhaal
van de onmacht, eenzaamheid en vrees
die ik in je ogen lees
De groeven in je ziel, ik kan ze niet meer helen
Je schouders niet meer rechten, je leven niet meer delen
Je zit daar maar te zitten voor het raam,
wachtend op iemand, je weet niet meer haar naam
Dan opeens zie je een dier.....
hé!, wat doet dat hondje hier?
Je strekt je armen naar haar uit
Je lacht en streelt haar lieve snuit
Je ogen stralen als sterretjes van geluk
Deze momenten kunnen voor jou niet meer stuk
Als de hond haar werk heeft gedaan,
Laat je je gedachten weer gaan.